eindtermen muzikale opvoeding secundair onderwijs (a-stroom)
1.1 Waarnemen
De leerlingen kunnen
1. gericht luisteren en hun waarneming toetsen aan reeds verworven kennis, vroegere ervaringen of eigen fantasie.
2. in gegeven muziekwerken de basiscomponenten ritme, melodie, muzikale vorm en klankkleur waarnemen en herkennen.
3. in gegeven muziekwerken stemsoorten en instrumenten onderscheiden en vergelijken.
4. een eenvoudige interactie tussen beeld en geluid in de media en mediakunst waarnemen en begrijpen.
5. verschillende muziekgenres herkennen.
1.2 Musiceren
Zingen
De leerlingen kunnen
6. een gevarieerd liedrepertoire van een tiental liederen in groepsverband onder leiding uitvoeren.
Spelen
De leerlingen kunnen
7. enkele muziekinstrumenten speels onderzoeken.
8. een gevarieerd aanbod van eenvoudige muziekwerken in groepsverband uitvoeren.
9. onder leiding een eenvoudig, door henzelf bedacht muzikaal gegeven vocaal, instrumentaal of met beweging improviseren en streven hierbij naar originaliteit en authenticiteit.
Verwoorden
De leerlingen kunnen
10. hun persoonlijke ervaringen met de eigenheid van de muzikale taal verwoorden uit: diverse muziekgenres/ verschillende culturen
11. verwoorden dat hun muzikale beleving beïnvloed wordt door stemming, voorkeur of vooroordeel.
12. enkele muziekstromingen geografisch situeren.
13. voorbeelden geven van functies van muziek in de maatschappij.
14. over het actuele muziekgebeuren vertellen.
1.3 Attitudes
De leerlingen
15*. leren zich kritisch opstellen ten opzichte van eigen werk en dat van anderen en om kritische bedenkingen ten aanzien van hun creatieve uitingen te aanvaarden en te verwerken.
16*. leren diverse culturele informatiebronnen uit hun omgeving te raadplegen.
17*. leren bij het collectief musiceren hun solidariteit tonen om de eigen inbreng af te stemmen op de kwaliteit van het geheel.
18*. leren zich expressief uiten.
Als je deze apps wilt toepassen in je les, is er een mogelijkheid om vakoverschrijdend te werken. Zo kunnen je leerlingen in de les Engels de Engelse benaming van instrumenten leren.
De leerlingen kunnen
1. gericht luisteren en hun waarneming toetsen aan reeds verworven kennis, vroegere ervaringen of eigen fantasie.
2. in gegeven muziekwerken de basiscomponenten ritme, melodie, muzikale vorm en klankkleur waarnemen en herkennen.
3. in gegeven muziekwerken stemsoorten en instrumenten onderscheiden en vergelijken.
4. een eenvoudige interactie tussen beeld en geluid in de media en mediakunst waarnemen en begrijpen.
5. verschillende muziekgenres herkennen.
1.2 Musiceren
Zingen
De leerlingen kunnen
6. een gevarieerd liedrepertoire van een tiental liederen in groepsverband onder leiding uitvoeren.
Spelen
De leerlingen kunnen
7. enkele muziekinstrumenten speels onderzoeken.
8. een gevarieerd aanbod van eenvoudige muziekwerken in groepsverband uitvoeren.
9. onder leiding een eenvoudig, door henzelf bedacht muzikaal gegeven vocaal, instrumentaal of met beweging improviseren en streven hierbij naar originaliteit en authenticiteit.
Verwoorden
De leerlingen kunnen
10. hun persoonlijke ervaringen met de eigenheid van de muzikale taal verwoorden uit: diverse muziekgenres/ verschillende culturen
11. verwoorden dat hun muzikale beleving beïnvloed wordt door stemming, voorkeur of vooroordeel.
12. enkele muziekstromingen geografisch situeren.
13. voorbeelden geven van functies van muziek in de maatschappij.
14. over het actuele muziekgebeuren vertellen.
1.3 Attitudes
De leerlingen
15*. leren zich kritisch opstellen ten opzichte van eigen werk en dat van anderen en om kritische bedenkingen ten aanzien van hun creatieve uitingen te aanvaarden en te verwerken.
16*. leren diverse culturele informatiebronnen uit hun omgeving te raadplegen.
17*. leren bij het collectief musiceren hun solidariteit tonen om de eigen inbreng af te stemmen op de kwaliteit van het geheel.
18*. leren zich expressief uiten.
Als je deze apps wilt toepassen in je les, is er een mogelijkheid om vakoverschrijdend te werken. Zo kunnen je leerlingen in de les Engels de Engelse benaming van instrumenten leren.